F. Otten & C.F. Pauwels: De meest gemaakte moeilijkheden,De Katholieke Kerk, deel 3, boek 40, Kortrijk, Zonnewende, 1946, pp. 1095-1148 (voetnoten toegevoegd)I. Hoe kan er een God zijn, als er zoveel ellende in de wereld bestaat: zoveel wreedheid in de natuur, waarinhet een op het andere parasiteert, zoveel verwoestende natuurkrachten, vulkanen, aardbevingen, zoveel oorlo-gen, zoveel ongelijkheid in rijkdom en beschaving?We moeten wel een gek idee van God hebben om uit dergelijke feiten te concluderen dat er geen God bestaat:alsof God overal klaar zou moeten staan om de hardheden en wreedheid van het leven weg te nemen. Er zijnwreedheden in de natuur, maar dat is een noodzakelijk gevolg van de op elkaar inwerkende delen van de natuur,die ook maar een schepping is en daarom beperkt en eindig in volmaaktheid. Parasieten b.v. leven en genietenvan het leven ten koste van andere. Maar de dieren, waarop zij parasiteren, leven en genieten ook van het leven.De pijn, door de parasieten aangedaan, is voor hen te dragen; anders konden ze immers niet leven!Alle natuurkrachten zijn goed voor het geheel; er bestaan geen louter verwoestende natuurkrachten, die nietsdoen dan vernielen. Aardbevingen, vuurspuwende bergen, enz. zijn in het geheel van de natuur een gewoonverschijnsel en hebben in dat geheel wel degelijk hun nut. Maar wel kan iets dat goed is voor het geheel, in zijnuitwerking soms schadelijk zijn voor een onderdeel. Zo kunnen de natuurkrachten wel eens schadelijk zijn voorde mens, die tenslotte ook thuis hoort in het kader van de natuur en daarvan een onderdeel is.De mensenslachtingen in oorlogen en dergelijke ellenden, waarin de vrije wil der mensen een rol speelt, komenniet op rekening van God, maar van de mensen, die Zijn wetten niet onderhouden. God is onze Vader, zeker.Maar wij, de kinderen van God, zijn meerderjarige kinderen en soms erg ontaarde kinderen. Wij zijn vrije we-zens, die onze vrijheid lelijk kunnen misbruiken. Maar dan handelen we tegen Gods wil in; ...
256
0