Roger Masure, praem.: Arbeid: vele gezichten en relatief belang, Aggiornamento 19/4 (1987) 186-95Droom der Middeleeuwers: Geleerden zoals Albertus Magnus en Da Vinci hebben dromen gekoesterd en ontwer-pen getekend. Doch zij kregen geen vat op de werkelijkheid. De natuurlijke groeikracht bracht slechts eenbeperkte hoeveelheid voedsel voort. Zelfs een hoge menselijke inzet kon daaraan weinig of niets veranderen.Voortdurend leefde de mens op de rand van de hongersnood, de ondervoeding, de epidemies. De geschiedenisboe-ken vertellen weinig over die zwarte kant van het verleden. Ze werpen geen licht op de kleine man. Ze geven eenophemeling van de stad, van haar handel, haar gilden, haar kunst; maar 80 % van de bevolking leefde buiten destad, en diende een vrij zware tol, belasting in natura, op te brengen om de stad van voedsel te voorzien. Daaromkonden de boeren niet goed opschieten met de stadsbewoners. Vaak kwam het tot een boerenopstand. Bovendienwas de natuur niet mild voor de mens. Hoewel de overgrote meerderheid van de bevolking in de landbouw werkte,bleef de opbrengst van voedsel beperkt. In die situatie droomde men van betere tijden.In de kwarteeuw na 1775 breken enkele uitvinders de deur naar een ander soort leven open. Edward Jenner gaatover tot de 1e inenting. James Watt ontwikkelt de stoomketel tot een bruikbaar element voor het opwekken vanenergie. Edmund Cartwright vindt de schietspoel uit en brengt zo de mechanisatie op gang. Dat alles gebeurt inEngeland juist vóór de Franse Revolutie. De gevolgen blijven niet uit: minder personen zijn nodig in de landbouw;deze wordt door de techniek geholpen en brengt meer op. Velen stappen over naar industriële activiteiten, diegegroepeerd worden in bepaalde gebieden (vind- of aanvoerplaatsen van steenkool). De industrie brengt beetje bijbeetje comfort voor de bewoners van de Westerse wereld.De arbeid maakt een diep-ingrijpend veranderingsproces mee. De arbeider verlaat de landbouw. In België valt hetaantal boeren van 8...
155
0