CO-EDUCATIEBron: M.C. Schouwenaars: Van meisje tot vrouw, Typische moeilijkheden en moderne problematiek,Hasselt, Heideland, 1962, 105-108Waar een noodzakelijkheid zich doet gelden, o.a. een aanzienlijk financieel voordeel voor de school zelf,moeten we vrede kunnen nemen met een schoolorganisatie voor lager en middelbaar onderwijs, waarjongens en meisjes in hetzelfde gebouw hun onderricht ontvangen, op een zeer belangrijke voorwaardeechter: dat de jongens en meisjes van 10 tot 18 jaar doorlopend kunnen beschikken, niet alleen overafzonderlijke toiletinrichtingen, doch ook over eigen klaslokalen, waarin zij een flink deel van de lessenafzonderlijk ontvangen, vooral die lessen waarin de persoonlijke, concreet-actieve medewerking derleerlingen vereist wordt, en waar de leerstof het jongens- en meisjesgemoed op verschillende wijzenaanspreekt.De gemengde lagere en middelbare school in België voorziet doorgaans een speciale gymnastiekles voor demeisjes, evenals een handwerk- en een huishoudklas. Alle andere lessen worden aan de gezamenlijkejongens- en meisjesgroep verstrekt. Dit is te veel gemeenschappelijke instructie en opvoeding, vooral in depuberteitsjaren. Aan de universiteit kan de coïnstructie volkomen zijn. Daar moeten de studenten slechtszelden persoonlijk optreden tijdens de cursus, en waar dit toch gebeurt, wordt de persoonlijkheidsvormingvan jongens en meisjes op die leeftijd erdoor gediend. Doch in het lager en middelbaar onderwijs geldt eenandere didactiek, die de leerlingen voortdurend praktisch en persoonlijk inschakelt, dan wanneer hetgroeiritme van jongens en meisjes naar lichaam, hart en verstand, in de kinder-en jeugdleeftijd opvallendeverschillen kent.Sommige meisjes in de gemengde school schijnen niet de minste stoornis te ondervinden van devoortdurende aanwezigheid der jongens. Meisjes met een zeer kinderlijke mentaliteit of met ietwatjongensachtige aanleg, meisjes die eerder oppervlakkig zijn en zich weinig terugtrekken in zichzelf, makende leerjar...
19
0