Lambrecht Jan: Eén is onze Meester, luisteren naar het MatteüsevangelieAverbode, Altiora, 1994, 358pMt 20,1-26 Arbeiders van het 11° uur.V.16 past niet goed bij de gelijkenis. Er staat wel in v.8 'de laatsten het eerst', maar de parabel heeft heteigenlijk niet over een omkering van de rangorde. Alle arbeiders krijgen immers hetzelfde loon. De eerstegroep is niet verontwaardigd omdat ze het laatst betaald worden. Neen, de inlichting van v.8 is er om een'verhaaltechnische' reden: de eersten moeten zien wat de laatsten krijgen. Er is met betrekking tot datslotvers nog een ander gegeven. De voorafgaande perikoop van de rijke jongeman eindigt met ongeveer de-zelfde spreuk.In het antwoord van de eigenaar onderscheiden we 3 stappen. Eerst heeft hij het over recht en onrecht:"Vriend, ik doe je geen onrecht." Hij verwijst naar de overeengekomen denarie. Er is bij de uitkering nietsonrechtvaardigs gebeurd. "Pak je geld maar aan, en ga" (zie v.13-14a). Dan spreekt de heer over zichzelf enhet geld dat hij bezit: mag ik met het mijne niet doen wat ik wil? Hij onderstreept nog eens wat hij preciesop het oog heeft: aan die laatste evenveel geven als aan de eerste (v.14b-15a). De derde stap is een directeaanval: "Ben jij jaloers (letterlijk: is je oog slecht) omdat ik goed ben" (v.15b)? De slotvraag plaatst dearbeider tegenover zijn heer; slechtheid botst tegen goedheid. Met zijn vraag legt de eigenaar de eigenlijkehouding van de morrende arbeider bloot: ben je afgunstig en jaloers, geërgerd en opstandig omdat ik goedben? Kun je mijn mildheid en vrijgevigheid jegens je medemensen niet verdragen? De parabelvertellerJezus vindt het grondig verkeerd dat de mens aanstoot neemt aan Gods goedheid. Die goedheid is niet instrijd met de strikte rechtvaardigheid, maar ze overstijgt ze.Voor wie nauwkeurig de parabel beluistert kan er geen twijfel blijven bestaan. Niet het slot (v.16), ook nietde eerste 2 stappen van Jezus' antwoord (vv.13-14a en 14b-15a), maar de derde stap van dat antwoordbe...