Ezechiël 34. Herders en schapen (Jota)
Ezechiël 34. Herders en schapen (Jota)Het hoofdstuk, waarin God spreekt door zijn profeet, kan opgedeeld worden in 5 delen. In het eerste keert Godzich tegen de leiders, die hij ondubbelzinnig slechte herders noemt (1-10). In het 2e kondigt hij aan dat hij zelfde leiding zal overnemen en zijn volk zal weiden als een goede herder (11-16). Vervolgens richt God zich tot deschapen en verzekert hen dat hij iedereen recht zal doen, de zwakken eerst (17-22). In een messiaanse profetiebelooft God daarna dat hij een goede herder zal doen opstaan: David (23-24), en met een plechtige eed voegthij daar aan toe dat tijden van idyllische vrede en voorspoed op komst zijn (25-31).Het geheel vertoont veel gelijkenis met de profetie van Jeremias 23,1-8. Zoals gewoonlijk drukt deze collegavan Ezechiël zich veel korter uit. Vooral de eerste passages lopen sterk parallel bij beide profeten.Slechte herders (34,1-10)De aanhef is gelijk. Zowel Jeremias als Ezechiël beginnen hun profetie als een weeroep. Deze spreekwijzehoorde oorspronkelijk thuis in de begrafenisliturgie. Bij de lijkbaar hief men een klaaglied aan dat aanving met'Wee'. Vb. Jeremias 22,18: 'Wee mijn broeder'. Wanneer de profeten de leiders van het volk met zo'n weeklachtbedenken, suggereren ze op sarcastische wijze dat ze zo goed als dood zijn. Ze zullen hun verdiende straf nietontlopen.Meteen wordt de rouwklacht omgevormd tot een aanklacht. Bij Jeremias is die uiterst kort geformuleerd: 'Weede herders, door wie de schapen van mijn kudde omkomen en verloren lopen, godsspraak van Jhwh' (23,1).Ezechiël gaat daar dieper op in. Op een zeer gevatte manier beschrijft hij het gedrag van een slechte herder. Jeziet hem zo voor je ogen. Een slechte herder weidt zichzelf in plaats van naar zijn schapen om te zien. Hij eethet vet, kleedt zich met de wol, slacht het vetgemeste dier, maar weiden doet hij de beesten niet.Maar de aanklacht is nog niet af. Na een eerste algemene beschuldiging volgt een meer precies verwijt. Deslechte herder...
0
0