Mensen hebben recht op asiel Nm 35,9-34, Jota 15 (1992) 23-28Ontstaan en betekenis van het asielrecht: De oudste tekst over het bestaan en het toepassen van het asielrecht isEx 21,12-14, waar wordt vermeld dat God een heilige (een voor een bepaald doel afgezonderde) plaats als eenvrijplaats heeft aangewezen voor ieder die niet met voorbedachte rade een ander heeft gedood. In verband metdie 'heilige plaats' wordt speciaal naar het altaar verwezen. Hier treden 2 aspecten speciaal op de voorgrond: 1)de vrijplaats is een heilige plaats; 2 alleen hij die zonder opzet iemand doodt, mag daar een toevlucht zoeken.1) de 'heilige plaats': men kan er van uitgaan dat er in de oudste periode een groot aantal legitiemeheiligdommen in Israël heeft bestaan en dat die alle waarschijnlijk als asielplaats hebben gefungeerd. Zo hadmen in bijna elke regio een asielplaats in de nabijheid (Ex 20,24). Karakteristiek voor de asielplaatsen was datze een betrekkelijke autonomie hadden. De heilige plaats werd als het gebied van God beschouwd en het gezagover die plaats lag dan in handen van degene(n), die daar God vertegenwoordigde(n).2) er wordt nadrukkelijk gezegd dat wie opzettelijk iemand doodt geen recht op asiel heeft. Indien zo'ndoodslager toch gebruik van één der aangewezen asielplaatsen wou maken, moest hij daar vandaan verwijderdworden om ter dood gebracht te worden.In Nm 35,9-34 komen deze 2 aspecten ook aan de orde, maar in Nm hebben we te maken met een laterereflectie op de gegevens van Ex 21. Nm biedt ook een veel uitvoeriger weergave van de met de asielplaatssamenhangende problematiek, waardoor we in staat zijn iets meer over de doelstelling van het asielrecht, zoalsten aanzien van de bescherming tegen de losser van het bloed, te kunnen weten. In Nm treden 3 drie zaken sterkop de voorgrond:1) de vrijsteden, 2) de doelstelling van het asielrecht, 3) het vaststellen van de schuld of onschuld.Vrijsteden: Het aanwijzen van 6 vrijsteden in Nm duidt op een totaal nieuwe situatie. Beha...