19.3. ST. JOZEF, BRUIDEGOM DER ALLERHEILIGSTE MAAGDMidden in de vasten komt ons een zoete vreugde: J., Maria's bruidegom, komt ons de troost schenken van zijnaanwezigheid.Beschermer van Maria's maagdelijkheid: Om op aarde te komen en zich te bekleden met een lichaam had deZoon van God een moeder nodig; deze moeder kon slechts de allerreinste der maagden zijn en het goddelijkmoederschap mocht niets te kort doen aan haar onvergelijkelijke maagdelijkheid. Zolang de Zoon van Marianog niet erkend was als de Zoon van God eiste de eer van zijn moeder een beschermer: aan een man zou de eerten deel vallen Maria's bruidegom te mogen zijn.Jezus' voedstervader: Zijn uitverkiezing om de moeder van het mensgeworden Woord te mogen beschermen,was nochtans niet zijn enige glorie; tevens zou hij een vaderschap door adoptie mogen uitoefenen over de eigenZoon van God. De joden noemden Jezus de zoon van J.. Ten overstaan der schriftgeleerden in de tempel, dieverbaasd stonden over de vragen en antwoorden van de Knaap, sprak Maria aldus tot haar zoon: 'Uw vader enik zochten U in doodsangst', het H. Evangelie voegt er aan toe dat Jezus onderdanig was aan J. zoals aan Maria.Grootheid: Wie zou naar waarheid kunnen vermoeden en verhalen welke gevoelens deze man in zijn hart droeg,die door het evangelie met dit enkel woord wordt gekenschetst: hij was een rechtvaardige? Een echtelijke liefdejegens het heiligste en volmaaktste van Gods schepselen; de hemelse woorden waarmee de engel hemopenbaarde dat zijn bruid zwanger was van de vrucht van het heil en hem al dus op de ganse aarde tot enigegetuige maakte van het goddelijk werk der menswording; de vreugde van Bethlehem toen hij aanwezig was bijde geboorte van het Kind, zijn eerbied betoonde aan de moedermaagd en de gezangen der engelen hoorde; toenhij eerst de herders en spoedig ook de koningen bij het pasgeboren Kind zag komen; al die onrust die zoonverhoeds dat groot geluk kwam verstoren, toen hij te middernacht met het Kind en zijn moeder naar...
127
0