Aug. Croegaert: Liturgisch commentaar bij de lessen van de Catechismus voor Belgiëen Nederland, deel 3, Mechelen, H. Dessain, 1952, 688-703INLEIDING: DE OPROEP VAN Z. H. PAUS PlUS XII TOT DE PRIESTERS.In zijn aanmaning Menti nostrae (1950) schrijft Paus Pius XII:"De keuze van kandidaten voor het priesterschap die het kerkelijk wetboek opdraagt aan de zielenherdersmoet alle priesters ter harte gaan. Zij moeten niet alleen in nederigheid God danken voor de onschatbaregave hun gegeven, maar tegelijk moet niets meer hun interesseren, niets moeten zij liever doen dan onder dejonge mannen, waarin zij de eigenschappen zien die voor het priesterschap nodig zijn, zich een opvolger tevinden en hem voor te bereiden. Om daarin des te beter te slagen, moet iedere priester zijn best doen, eenvoorbeeld te zijn van een priesterlijk leven dat voor de jonge mannen in zijn omgeving, die wellicht doorGod geroepen zijn, een ideaal kan zijn om na te streven".Daarom komt het er op aan dat in het catechetisch onderricht aan de leerlingen en de gelovigen in destudiekringen voor Katholieke Actie, het inrichten der priesterdagen, enz. de ware leer worde voorgehoudennopens de priesterroeping. Deze voorlichting is hoogst bevorderlijk voor het aanwerven van depriesterroepingen.A. WAAROM IS ER VOOR HET PRIESTERSCHAP EEN ROEPING VEREIST?Kardinaal Mercier antwoordt:"Omdat de opneming in de clerus, het toedienen van een wijding aan een clericus de kandidaat aan eenzending deelachtig maken die van goddelijke oorsprong is, aan deze zelf die door Christus werdtoevertrouwd aan zijn apostelen en hun opvolgers. Deze zending is tweevoudig: zending vangodsdienstigheid jegens God; zending van zaligmaking ten opzichte van de maatschappij. Christus demiddelaar kwijt zich jegens zijn Vader van een plicht van godsdienstigheid; ten opzichte van het mensdomvoltrekt Hij een werk van verlossing en heiliging.De apostelen, de bisschoppen hun opvolgers, hun bedienaren, priesters van de tweede orde en de lagerebedienare...