Kleine Profeten: Micheas 6 en Zacheüs 8
KLEINE PROFETEN : 1. Micheas 61. God heeft dus een geschil met zijn volk. Hijzelf is de aanklager.2. De profeet roept de eeuwenoude bergen en pijlers van het aardoppervlak, die Israëls geschiedenis hebbenmeegemaakt, als getuigen op. Zij zullen de onpartijdige toehoorders zijn.3. God opent het proces niet met een felle beschuldiging maar met de ontroerende klacht, die we uit deImproperia van Goede Vrijdag kennen. Hij spreekt het ontrouwe volk aan als 'Mijn volk'; zo zet Hij de deurwagenwijd open voor een terugkeer. Heeft Israël zich soms te beklagen over zijn Meester? Heeft Hij het metrampen bezocht? Of waren Zijn wetten zo zwaar, dat zij het onder Zijn bestuur niet langer konden uithouden?De vragen zelf suggereren reeds, dat de schuld niet bij God ligt.4. Integendeel! God heeft zijn volk met weldaden overladen. Enkele voorbeelden mogen volstaan. Zulke grepenuit Israëls geschiedenis treft men meer bij de profeten aan. Gods eerste weldaad, waarop de profeten niet zonderreden steeds weer terugkomen, was dat Zijn volk uit Egypte wegleidde: 'Ik heb u geleid' en 'Ik heb u vermoeid'(woordenspel in Hebr). Daarbij gaf Hij hun vertrouwde leidslieden: Moses, zijn broeder Aaron en zijn zusterMirjam.5. Van de vele gevaren, waaruit God hen verloste, horen wij een typisch staaltje dat ons eigenlijk bevreemdt.Balak, de koning van Moab, wou Israël in de woestijn vernietigen door de vloek van de heidense profeetBalaam. Nu was in de opvatting der ouden een vervloeking geen verwensing zonder meer, maar ze was geladenmet een noodlottige kracht, die begon te werken zodra ze was uitgesproken. Dit gold bijzonder wanneer zij vaneen profeet uitging. Vandaar dat Balaam zo gevaarlijk was en dat God zelf ingreep door hem te dwingen eenzegenwens uit te spreken, die even werkzaam zou blijken als zijn vloek geweest zou zijn. Ook de doortochtdoor de Jordaan van het Oostjordaanse naar de eerste halte in Kanaïn moet het volk overtuigen dat God zichheeft gehouden aan de 'gerechtigheid', d.i. de liefde...
2
0