ABOUNA ROBERT MATHEUSDE KINDSJAREN VAN JEZUSTUTICORIN (INDIË), 19961I. INLEIDING OP DE KINDSHEIDEVANGELIES1. OorsprongVerhalen hieromtrent maakten geen deel uit van de oudste catechese. De eerste betekenis van het woord'evangelie' is die van 'vreugdevolle boodschap', nl. de redding die ons gebracht is door Jezus, het nieuwe ver-bond. Dat is de heilsboodschap die Jezus zelf preekte. Bijgevolg is de eerste betekenis van het woord 'evan-gelist' die van 'reizende prediker'. Pas in de tweede eeuw met St.-Justinus beduidt men met het woordje'evangelie' een schriftelijk getuigenis. In het begin bestonden geen geschriften: de apostelen hadden geenboeken nodig, zij waren immers ooggetuigen.In de Handelingen vinden we samenvattingen van de oudste preken1. We vinden er telkens dezelfdegrondwaarheid in terug: de verrijzenis en de verheerlijking. Nooit ging men verder terug dan het optredenvan de Doper en Jezus' doopsel. Dat is trouwens de inhoud van het evangelie volgens Markus, dat de schrif-telijke weergave is van Petrus' prediking.Als men nagaat wat de vereisten waren opdat iemand apostel kon worden: "met ons samen waren al detijd dat de Heer Jezus onder ons geleefd heeft, te beginnen bij de doop van Johannes tot op de dag dat Hijvan ons werd opgenomen" (Hand.1,21v.), ziet men hier ook dat het oerevangelie begon met het openbaar le-ven. Waarom? Het was toen niet nodig de aandacht te trekken op Jezus' menselijke herkomst en natuur. Nie-mand trok dat in twijfel. Men had Hem in levende lijve gezien maar men preekte over de verrijzenis. Dezelevendmakende activiteit van God tegenover Jezus steekt sterk af tegen de dodende activiteit der joden. Hetis pas later dat de nadruk ook op het kerstmysterie zal gelegd worden. Matteüs en Lukas I-II geven nieuwlicht op Jezus' wonderlijke Personaliteit: Voor Matteüs is Hij de beloofde Messias, de Zoon van God, iets watheel goed past bij de oude catechese.Lukas schrijft voor de Grieken: De oosterse prinsen werden 'verlosser' genoemd. Bijgevolg...