Arts Herwig: Wereldgodsdiensten, allemaal gelijkwaardig?Leuven, Davidsfonds, 1993, 160pSinds de Verlichting legt de westerse mens een groeiende nadruk op persoonlijke vrijheid en op redelijkheid.Zijn aartsvijanden heten derhalve: sociale druk en macht van de traditie.Een mens kan inderdaad slechts persoonlijk en vrij genoemd worden in de mate waarin hij boven zijnintellectueel en moreel milieu uitgroeit. Hij hoeft de traditie waarin hij opgroeide beslist niet overboord tegooien. Wie zich buiten deze traditie wil opstellen, veroordeelt zichzelf tot een herbeginnen van de helegeschiedenis en wel op eigen houtje. Hij veroordeelt zichzelf dan tot een terugkeer naar primitivisme. Het eigenintellectueel milieu overstijgen betekent veeleer zijn levensbeschouwelijke background kritisch doorlichten enbevragen, door deze te vergelijken met andere overtuigingen en analoge mogelijkheden.Vooreerst is er de filosofie, die per definitie universeel gericht moet zijn. De filosoof beperkt zich immers nooittot het beschrijven van de geplogenheden van één bepaalde cultuur of volk. Hij onderzoekt de menselijkenatuur of het mens-zijn als zodanig. In tegenstelling tot antropologen, die een welbepaalde cultuur doorlichtenen beschrijven, houdt de filosoof zich bezig met het verschijnsel mens in heel zijn rijkdom. Socrates ging nietop zoek naar de Griekse maar wel naar een 'menselijke' manier van leven. Zijn object was niet de Grieksecultuur maar wel de menselijke natuur. Het spreekt vanzelf dat de filosoof alleen enig zicht zal krijgen op derijke diversiteit van het mens-zijn als hij luistert naar de inbreng van b.v. culturele antropologen. Omdat dit inhet verleden te weinig gebeurde, bleef de westerse filosofie niet altijd vrij van enig 'eurocentrisme' of Europeessuperioriteitsgevoel. Anderzijds vergete men vooral niet dat dit principieel proberen om de eigen grenzen teoverstijgen een typisch 'westers' fenomeen is. Het spreken over 'de rechten van de mens', het natuurrecht, eenhumanistisch...
129
0