Valerius Geerebaert: DE GODMENS. CHRISTUS’ WOORDEN:III. ZIJN ZEDENLEERLeuven, Sint Alfonsus Boekhandel, 1935, 568p (onvolledig: tot p.432)I. BEKERINGBekeert u! Met deze leuze trok de Doper te velde tegen de heersende misbruiken, en met dezelfde strijdkreetging Jezus uit ter verovering van de wereld (Mt 3,2). Bekeert u! Dit is de eerste waarschuwing van de Verlos-ser bij Zijn publiek optreden1. De oproep is algemeen; soms laat het evangelie de indruk dat hij tot een be-perkte kring gericht wordt, toch ontbreekt het niet aan plaatsen waar de opwekking tot bekering onbetwist-baar gehele landstreken, of geheel de bevolking betreft2, en ons doet besluiten dat allen moeten van levenveranderen. Dit wil nochtans niet zeggen dat er in Israël volstrekt geen godvrezende zielen meer waren, maarover het algemeen had de vroomheid plaats gemaakt voor een hatelijk namaaksel, en het is voldoende de har-ten der Israëlieten te toetsen aan de echte godsdienstige princiepen, om dadelijk in te zien, dat de vermaningvan de Verlosser niet ongegrond was.God immers, oorzaak en einddoel van al het geschapene, moet noodzakelijk eisen dat alle schepselen Hemhulde brengen, elk volgens zijn natuur. Daar de mens nu begaafd is met verstand en vrije wil, moet hij de Al-lerhoogste ook huldigen op een verstandige wijze. Hij voldoet niet, als hij God slechts uiterlijk eerbetoongeeft; hij moet zich daarenboven vrijwillig, ook met het verstand tot God keren. Meermalen reeds had de Al-lerhoogste er over geklaagd, dat de godsvrucht van Zijn volk te oppervlakkig was, en bij monde van Zijnprofeet had Hij verzucht: “Dit volk eert Mij met de lippen, doch zijn hart is verre van Mij” (Is 29,13). Dieklachten, hoe gegrond ook, vermochten niet de toestand te verbeteren, en ten tijde van Christus ging allevroomheid op in koude uiterlijkheden en zielloze plichtplegingen.Kon het ook anders? Toonaangevend immers waren de Farizeeën, die bij hun ontstaan, weliswaar, de vruchtwaren van een oplaaiende vurigheid, van een zu...
94
1