CEREMONIEËN VAN HET DOOPSELEen der eerste voorwaarden die de Kerk stelde bestond hierin dat men, alvorens gedoopt te worden, enigetijd in voorbereiding doorbracht en onderwezen werd in de geloofswaarheden. Deze tijd noemde men hetcatechumenaat, terwijl zij die onderricht werden catechumenen genoemd werden. Wenste iemand onder decatechumenen te worden opgenomen, dan gaf hij zijn verlangen te kennen aan een priester, die over hemademde, een bezwering uitsprak, diens voorhoofd met het kruis tekende en hem gewijd zout toereikte. Vanafdan mochten en moesten de catechumenen tegenwoordig zijn bij de predicatie van de bisschop, dochmoesten daarna de kerk verlaten, wijl zij als ongedoopten niet bij de offerplechtigheid mochtentegenwoordig zijn. In de loop van het catechumenaat werd over de doopleerlingen dikwijls een bezwering eneen gebed uitgesproken, totdat zij ten laatste met de geloofsbelijdenis en het Onze Vader werden bekendgemaakt. Op de doopdag zelf, in de Paas- of Pinksternacht, werd opnieuw een exorcisme over hen gezegd,de priester zalfde hen met H. olie, totdat zij, na in de doopkapel gedoopt en gevormd te zijn, in het witgekleed en met een brandende kaars in de hand naar de kerk terugkeerden, om het misoffer bij te wonen envoor het eerst de H. Communie te ontvangen. De herinnering aan deze plechtigheden bleef tot op heden in dedoopceremoniën bewaard.De plechtigheden, die het toedienen van het doopsel vergezellen, splitsen wij, in verband met de vroegergevolgde discipline omtrent catechumenaat en doopsel, in 4 groepen:I. De opname in het catechumenaat vinden wij terug in de ondervraging, de beademing, het geven van hetkruisteken, de handoplegging en de overreiking van het zout.2. Het verloop van het catechumenaat leeft voort in het 2e exorcisme, de 2e handoplegging en het bidden vangeloofsbelijdenis en Onze Vader.3. De onmiddellijke voorbereiding van vroeger omvat ook nu nog een bezwering, het Ephpheta, het verzakenaan de duivel, de zalving met catechumenenolie en...
65
0